Op dit moment rijden ze nog, maar het rooster rondkrijgen is een grote uitdaging: ook bij de Dierenambulance hebben ze het lastig. “De combinatie van extra drukte in de zomer en het tekort aan vrijwilligers maakt het echt een puzzel”, zegt Trizin Hof. Hij is voorzitter van de Federatie Dierenambulances Nederland en daarnaast actief in de regio Drenthe/IJsselland. “We redden het nog net, maar het moet niet krapper worden.”
Naast landelijk voorzitter is hij ook leidinggevende in bij stichting D.A.R Dierenambulance Drenthe/IJsselland. “Vanuit die regio hebben we meerdere vertrekpunten, waaronder Emmen, maar ook Oost-Gelderland”, legt hij uit. In dat hele gebied rijden acht ambulances rond. Het volgens schema van die auto’s begint steeds lastiger te worden.
De werkdruk is groot in het team van Hof in Zuidoost-Drenthe. Vanuit de locatie in Dalen rijden de ambulances vierentwintig uur per dag rond. Het laten rijden van die ambulances levert hem alleen langzaam grijze haren op. “Vooral de nachtdiensten zijn pittig”, legt hij uit.
Naast de bezetting van de ambulances is ook het bezetten van de meldkamers een lastige kwestie. “Er zijn landelijk gevallen dat mensen bellen voor een dier in nood en dat er niemand op kan nemen. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn.” Ook gebeurt het dat er een melding wordt gedaan waar niemand op af kan. “Die problemen doen zich hier nog niet voor, maar de situatie moet niet nijpender worden”, zegt de voorzitter.
De zomer is een extra drukke tijd voor de vrijwilligers, omdat er overal dieren worden gedumpt. “Ook hier worden regelmatig kippen of konijnen over het hek gezet”, zegt hij somber. Het levert ze een hoop extra werk op. “Meer werk, met minder mensen”, concludeert Hof. Kittens, kippen of knaagdieren worden regelmatig aan de kant van de weg gedumpt.
Een taak waar de dierenambulance voor moet uitrukken. “In de vakantie hebben mensen ineens geen tijd meer voor hun huisdieren en dat doet pijn.” Die extra werkzaamheden komen bovenop de normale meldingen. “We hebben het vaak drukker dan mensen zich realiseren.”
De grondslag van het probleem ligt volgens Hof deels in Den Haag. “De dierenambulance is geen erkende organisatie”, legt hij uit. Daarmee doelt hij op het feit dat de hulpverleners niet vanuit het Rijk betaald worden, maar vanuit de gemeentes. “Zij mogen zelf bepalen hoeveel geld ze in dierenambulances steken, waardoor je landelijk ook grote verschillen ziet.”
Hof benadrukt dat de dierenambulance ondanks het gebrek aan de erkenning, wel een volwaardige hulpverleningsdienst is. “Wij zijn na de hulpverlening voor mensen die vierde hulpverleningstak in dit land. Dieren hebben ook recht op noodhulp.”
Dat gebrek aan erkenning maakt volgens Hof dat minder mensen zich aanbieden als vrijwilligers. “Het is lastig om nieuwe mensen aan te trekken, ook omdat de opleiding daarna pas start. “Wij leiden hier ter plekke mensen op, zodat ze ook zelfstandig kunnen rijden, maar dat duurt en jaar.” Het probleem is dus ook niet over één nacht ijs opgelost. “Het wordt echt een kwestie van de lange adem.”
Toch heeft hij er alle vertrouwen in. “Veel mensen hebben een hart voor dieren en maken er wel tijd voor vrij.” In de regio Drenthe/IJsselland zijn zo’n zeventig actieve vrijwilligers. “Op dit moment redden we het nog, maar ook hier wordt het wel lastiger.”