Veel amateurvoetballers kennen hem wel. Martin Arends uit Dalen. De scheidsrechter luidde de laatste weken gestoken in een ‘pakkie’ en met een fluit in mond zijn 25e seizoen in. Door de jaren heen is de sport onderhevig geweest aan grote veranderingen. Sommige positiever dan andere.
Vooral de toenemende agressie binnen en langs de lijnen van het veld zijn een doorn in het oog van de Dalenaar. “Vroeger gaf je mekaar een schop en daarna een hand. Tegenwoordig mondt het uit in vechtpartijen”, zegt hij. “Gelukkig heb ik daar nog nooit een wedstrijd om moeten staken, maar de verharding en korte lontjes zijn wel echt de grootste en slechtste ontwikkeling in de sport.”
Hoe Arends in het scheidsrechtersvak belandde? “Dat was 25 jaar geleden toen ik nog wedstrijdsecretaris was bij Titan”, vertelt hij in het Sportcafé bij ZO!34. “Ik was jeugdwedstrijdsecretaris bij Titan. Daar moest ik de scheidsrechters regelen. Maar als je dan belt, heeft niemand tijd. Toen ben ik zelf maar gaan fluiten. Dat vond ik zo leuk. Toen floot ik zaterdags en zondags een wedstrijd. Uiteindelijk ben ik daarom maar voor mijn KNVB-papieren gegaan.”
En ondanks zijn vijfde lustrum, verveelt het fluiten nog geen dag. “Het leukste moment is wanneer een wedstrijd op het eind is en een verliezende partij je bedankt voor het fluiten. Daar doe je het voor. De sport moet eerlijk zijn. Maar ook mooie wedstrijden aan het einde van het seizoen zoals kampioenswedstrijden of die in nacompetities maken het mooi”, aldus Arends.
Niet alleen op het sportveld zwaaide Arends ontelbare keren de scepter, maar ook in de zaal liet hij zijn rechtvaardigheidsgevoel spreken. Ruim 13 jaar lang floot Arends op eredivisieniveau in het zaalvoetbal. Een sport die hem na aan het hart gaat. De toparbiter is al jaren betrokken bij de organisatie van het Protos Weering Zaalvoetbaltoernooi.
“Daar floot ik zelf veel, tegenwoordig alleen nog tijdens voorrondes. Ik houd me daar nu bezig met de aanstelling van de scheidsrechters”, vertelt hij. “Dat is een enorme klus die ieder jaar al rond Pasen begint. Dan gaan de eerste uitnodigingen de deur al uit. Tegenwoordig komen ze ook van ver en niet meer alleen uit het noorden.”
Met zijn jarenlange ervaring op de hoogste niveaus in de zaal en bij de amateurklassen, denkt Arends het zijne van de veranderingen in de sport. Hij is groot voorstander van het aanpassen van de buitenspelregel. Volgens de huidige regelgeving moet je worden afgevlagd als er een teen buitenspel staat. Voetbalorganisaties onderzoeken nu of het beter is om dat pas te doen wanneer een aanvaller op moment van spelen met zijn hele lichaam voorbij een verdediger is.
“Dat is denk ik een goede verandering. Afschaffen is geen optie. Dan krijg je straks een heel luie spits die zijn lichaam gebruikt en vliegen de goals je om de oren. De verandering van het hele lichaam gaat wel helpen”, luidt zijn overtuiging.
Om de agressie op het veld terug te dringen, zijn de voetbalbonden dit jaar gestart met een aanspraakregel. Enkel de aanvoerders van ploegen mogen nog in discussie gaan met de scheidsechter. “Ideaal”, noemt hij het. “Ze zijn dan ook nog eens netjes en correct. Je mag best tegen me praten met respect. Dat mag ook rustig een speler zijn, maar het gaat om de discussie en de manier waarop. Het is emotie. Soms staan ze voor je te tieren, neus aan neus, dat moet je dan meteen afstraffen. Zo krijg je de agressie eruit.”
Of Arends gaat meemaken dat de agressie uit de sport sluipt, lijkt een utopie. “Misschien doe ik het nog wel jaren, misschien stop ik er na dit seizoen wel mee”, zegt hij vertwijfeld.
Voor scheidsrechters worden de eisen namelijk ook strenger. Waar het op het profniveau al een vanzelfsprekendheid is, moeten de schaarse amateurscheidsrechters, zich nu ook door een fitheidstest zien te slaan. “Voor mij is het nog geen probleem. Ik kan nog wel even door”, lacht Arends. “Er is geen leeftijdsgrens bij de amateurs.”
Als er dan toch nog één verandering is die Arends graag doorgevoerd ziet worden, is dat de praatregel uit het hockey. “Daar mag werkelijk waar alleen één speler een ingreep van de videoscheidsrechter aanvragen. Laat ze dat maar invoeren, gewoon helemaal niet praten”, besluit hij.