De 16-jarige Renske Eijsink uit Dalerveen combineert de Nederlandse Kampioenschappen judo met 5 vwo. Ondanks haar verzameling medailles en haar kracht in de sport, vertelt de judoka in Sportcafé dat ze geen fan is van wedstrijden. Toch blijft judo voor haar een onmiskenbare uitlaatklep, waar ze zich na een lange schooldag in kan uitleven.
Met verschillende medailles op zak heeft Renske Eijsink het al een eind geschopt in de judowereld. Haar meest recente medaille won ze op de Nederlandse Kampioenschappen judo onder 18 jaar in Den Haag. Ze werd derde en won daarmee brons. Op het NK verloor ze de halve finale, maar won wel de strijd om het brons. Toch is ze niet dol op wedstrijden, zegt ze zelf: “Ik ben niet zo’n wedstrijdtype, ik heb ook niet het wedstrijdritme, want zoveel doe ik er niet.” Het NK was wel erg leuk, vertelt ze, “want sommige meiden kom ik al vier jaar op toernooien tegen en dan ken je elkaar wat beter. Met de meiden die de eerste en de tweede plaats wonnen, heb ik zoveel lol mee gehad voor en na de wedstrijden.” Haar andere NK medailles won ze met een tussenperiode. “Ik had ook twee jaar dat het heel slecht ging.” Ook heeft ze met judo al diverse blessures opgelopen. Naast een ontstoken stuitje, brak en kneusde ze verschillende keren haar vingers. “Dat gebeurt gewoon, judo is blessuregevoelig.”
Haar sterke punt is haar kracht, denkt Eijsink zelf: “Ik ben wel iemand die voor de golden score, dus voor de extra tijd ingaat, het gemaakt moet hebben, want anders ben ik gewoon te moe en conditioneel niet goed genoeg meer om te presteren.” Kracht en techniek zorgen voor haar succes op het gebied van judo. Dankzij haar kracht is Eijsink goed in staat de tegenstander op de grond te houden en te draaien met de zogeheten houdgrepen.
Eijsink traint ongeveer drie keer in de week. “In Klazienaveen train ik bij Judovereniging Vos met oudere jongens en meiden, maar ook echt met volwassenen, dus dat is wel mijn zwaarste training. Ook train ik bij Judovereniging Koizumi Dalen-Nieuwlande met eigen vertrouwde clubje.” Bij haar eigen vereniging traint Eijsink al circa acht, negen jaar.
Eijsink begon rond haar achtste met judo. Na een zoektocht naar de juiste sport voor haar, ging ze bij een proefles judo direct overstag. “Ik vond het leuk, ik mocht lekker met mensen gooien.” Van zichzelf is Eijsink geen echte sporter geeft ze toe: “Ik ben wel zo’n type dat na een lange schooldag de judo zou willen afzeggen. Wanneer je eenmaal geweest bent, dan ben je wel blij en trots, maar de stap ernaartoe is soms groot.” Erg op haar eten letten, doet ze naar eigen zeggen ook niet: “Ik ben gewoon iemand die een beetje haar eigen ding wil doen. Ik houd gewoon van het leven, ook buiten judo.” Judo is volgens haar ook een heerlijke uitlaatklep na een zware dag: “Je kunt gewoon iedereen alle hoeken van de zaal laten zien en weer lekker weglopen.”
In de toekomst wil Eijsink liever op recreatieve basis verder met de sport. Voor judo op wedstrijdniveau moet ze teveel dingen doen en laten en hier heeft de jonge judoka geen belang bij. “Het harde werken van andere judoka’s begint mij in te halen, je kunt nog zoveel talent en aanleg hebben, maar op een gegeven moment zijn er kinderen die wat met hun talent doen, die beginnen ook echt in te halen. Voor mij is het helemaal prima zo,” besluit ze. Haar eerste prioriteit ligt momenteel bij het halen van haar vwo-diploma.