Een taart zonder kers.
Een zalm zonder neusje.
Een pap zonder krenten.
Een wit paard zonder prins.
Dat is Emmen.
Er mist gewoon iets. Er is een leegte ergens tussen de definities van dorp en stad, en precies daar in die leegte ligt ons pittoreske Emmen. Te groot voor een dorp, te klein voor een stad. Een identiteitscrisis is onvermijdelijk op dit punt. Een deel wil graag doorgroeien, een deel wil graag klein blijven. Zelfs de plaatselijke voetbalclub lijkt niet te kunnen kiezen tussen de hoogste of de één na hoogste divisie. Bouw je een nieuw stadion, met de kans dat dat niet goed genoeg gevuld gaat worden wanneer de sportieve prestaties achterblijven?
En als je als dorpsstad ( zo noem ik het maar even voor het gemak ) graag wil doorgroeien naar een groter jasje, wat is dan het equivalent van “sportieve prestaties”? Aan welke voorwaarden moet voldaan worden? Winkels zijn er genoeg, al lijkt het grootste deel van de winkeliers grote moeite te hebben de zaak draaiende te houden. Kroegen en clubs idem dito. De cultuursector is zich de laatste jaren ook sterk aan het ontwikkelen. Dus wat ontbreekt er? Wat hebben bijvoorbeeld Groningen en Enschede dat Emmen niet heeft?
Studenten. Studenten brengen jeugdigheid, vindingrijkheid, kennis, geld, reuring. En oké, een klein beetje overlast. Maar dat strepen we met gemak tegen elkaar weg. Het lijkt mij dan ook een wijs besluit voor de lokale politici om zich voor de komende jaren hard te maken voor het doorontwikkelen van de kenniskweekvijver. De jeugd heeft immers altijd de toekomst. Je kunt ze vervelend of verwend vinden, maar we zijn ze keihard nodig. Want zonder verse grond en voeding groeit een plant toch wat minder snel. Groene blaadjes zijn we nodig.
Het ontbreekt Emmen centrum ook aan wat historie. Alles daar is nog “nieuw”, en de van de echt oude gebouwen die er stonden, zijn er helaas al aardig wat in vlammen opgegaan. Spijtig, maar we kunnen daar nou eenmaal niets meer aan doen nu. Dan maar historie maken. Dat kost tijd. Weet je wie er nog heel veel tijd hebben in hun leven? Studenten.
De tijd laat zich niet opjagen. Historie maken kan maar op één tempo. Een seconde per seconde. Zelfs Albert Einstein, Stephen Hawking en al hun briljante collega’s konden daar tot op heden geen verandering in brengen. Wie weet kan één van de nieuwe studenten in Emmen iets bedenken om de tijd in ons voordeel te buigen. Maar voordat we hier verzuipen in een fantasie over tijdreizen, leg ik mijn laptop aan de kant. Ik denk dat ik nog even ga mijmeren over mijn tijd als scholier. Leven met het idee dat je alle tijd van de wereld had. En lachen om de oudere mensen die je zeiden dat de tijd voorbij zou vliegen. Dat je, voordat je het goed en wel in de gaten had, als een ouwe lul columns zou schrijven over hoe je als scholier dacht dat je alle tijd van de wereld had. Laat ze maar lullen, die oudjes.