Het Openbaar Ministerie gaat in hoger beroep in de zaak tegen de anti-Zwarte Piet-demonstranten die in november vorig jaar een raadsvergadering in het gemeentehuis van Emmen verstoorden.
De rechter oordeelde vorige week dat politie en justitie te hard ingrepen in de raadszaal. De demonstratie verliep vreedzaam en het handhavende optreden was daardoor buitenproportioneel. Een straf voor de twaalf demonstranten bleef uit.
Enkel het verwijderen van de demonstraten had volgens de rechter kunnen volstaan, maar daarentegen werd de groep meegenomen naar het politiebureau waardoor zeven van hen, die hun identiteitsbewijs niet wilden tonen, drie dagen vast bleven zitten.
Het OM eiste voor lokaalvredebreuk boetes van 200 en 300 euro tegen elf demonstranten van Extinction Rebellion. Een vrouw die betrokken zou zijn bij het protest moest volgens de aanklaagster worden vrijgesproken, omdat het niet zeker was of zij aanwezig was in de Emmer raadszaal. De rechter ging hierin mee.
Volgens Dagblad van het Noorden heeft het OM gisteren besloten om in hoger beroep te gaan. "Wij willen een principiële uitspraak over de proportionaliteit van het optreden van de politie en justitie ten opzichte van de uitoefening van het demonstratierecht, zeker omdat een democratisch proces werd verstoord", meldt een woordvoerder tegenover de krant.
De groep activisten, die wilde dat het uiterlijk van de Pieten tijdens de intocht in Emmen werd aangepast, verstoorde de raadsvergadering op 7 november. De demonstranten verrasten de raadsleden door tijdens de vergadering te schreeuwen en op de grond te zitten. Zij hielden daarbij spandoeken omhoog met de tekst Geen Zwarte Piet, ook Emmen niet en Emmen kan het. Burgemeester Eric van Oosterhout schorste de vergadering en verzocht de demonstranten de zaal te verlaten, maar dat gebeurde niet. Daarop greep de politie in.