Het doel van het onderzoek was om het verschil in (laagfrequent) geluid inzichtelijk te maken voor en na de plaatsing van de windturbines. Conclusie van de twee gespecialiseerde onderzoeksbureaus is dat het geluid is toegenomen, maar laagfrequent geluid beperkte invloed heeft. Dit betekent volgens de gemeenten Aa en Hunze en Borger-Odoorn echter niet dat inwoners geen overlast ervaren. Ze laten aanvullend brononderzoek doen en wenden zich nadrukkelijk tot het Rijk.
Aa en Hunze en Borger-Odoorn laten op basis van het geluidsonderzoek en binnengekomen klachten aanvullend brononderzoek doen. Daarmee kan voor specifieke locaties worden bepaald of turbines aan de vastgestelde specificaties voldoen.
Burgemeester Anno Wietze Hiemstra van de gemeente Aa en Hunze ziet dat omwonenden van het windpark wel overlast ervaren. “Uit het onderzoek blijkt dat er ’s nachts een constante ‘deken van geluid’ is, die juist in ons stille plattelandsgebied extra opvalt. De mate van overlast kan verschillen per moment, per locatie en zelfs per persoon. Het is in de eerste plaats heel naar voor omwonenden, maar voor ons als gemeenten ook lastig om grip op te krijgen.”
De gemeenten zijn echter van mening dat ze de gevolgen van een windpark, waar ze zelf niet voor gekozen hebben, niet alleen kunnen en hoeven dragen.
“We hebben de onderzoeksresultaten gezamenlijk naar de ministeries van EZK en I&W én naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd, met daarbij het nadrukkelijke verzoek om hier met ons in gesprek te gaan over de impact die het windpark heeft op omwonenden", zegt burgemeester Jan Seton van de gemeente Borger-Odoorn. "Ook willen we samen met het Rijk verkennen of bijvoorbeeld isolatiemaatregelen aan woningen de overlast kunnen helpen beperken.”
Daarnaast pleiten de gemeenten voor vaart in landelijk onderzoek naar de gezondheidseffecten van windturbines en doen zij een klemmend beroep op het Rijk om de resultaten van het geluidsonderzoek mee te nemen bij het opstellen van landelijke normen voor nieuwe windparken.