Iedereen die weleens over de N34 of de A37 in Zuidoost-Drenthe rijdt heeft hem zeer waarschijnlijk een keer zien staan. Met een grote camera is Gerard Haaijer regelmatig langs de wegen te vinden om vrachtwagens te spotten. “Ik heb een liefde voor die wagens”, zegt de voormalig chauffeur.
Met het zonnetje in de rug baant Gerard zich een weg door het hoge gras in de berm langs de N34 vlakbij Coevorden. Vlakbij het Klooster is een van de favoriete plekje van de spotter. “Je hebt hier alle ruimte.” Ver genoeg van de weg, maar toch dicht genoeg bij om goede foto’s te maken positioneert hij zich net na de oprit. “Je hebt op deze plek een mooi overzicht van wat er aan komt. Daarnaast is het hier altijd druk.”
Dat is duidelijk geen understatement, binnen een kwartier heeft hij al tientallen foto’s gemaakt. “Die jongens vinden het ook mooi om op de foto te gaan, dat merk ik aan de reacties online.” De foto’s die hij maakt zet hij op een Facebookpagina, waar ondertussen duizenden foto’s op staan. “Ik vind het leuk dat de chauffeurs er positief op reageren. Het foto’s maken vind ik geweldig.
Gerard vertelt over wat hij zo mooi vind aan het fotograferen:
Langs de N34 is niet het enige plekje waar de vrachtwagenfanaat te vinden is. “Eigenlijk sta ik door de hele regio, zo zie je de meeste chauffeurs langskomen.” De liefde voor vrachtwagens zit in zijn genen. “Mijn vader was chauffeur en ook mijn broer deed het.” Toen zijn broer in een vrachtwagen klom wilde Gerard het zelf ook. “Het is dan toch een voorbeeld, maar het is ook gewoon een mooi beroep. De vrijheid is prachtig.”
Het werk had niet alleen maar mooie kanten en die ziet hij nu als fotograaf ook vaak gebeuren. “Ik heb de nodige ongelukken zien gebeuren. Er is ooit iemand vlak voor mij verongelukt”, kijkt hij sip terug. “Als je veel op de weg bent zie je veel gebeuren.” Ook nu langs de weg ziet hij veel dingen mis gaan.” Toch vindt hij fotograferen vooral heel positief. “De wagens zijn prachtig.” Het fotograferen is hij ook nog lang niet beu. “Ik blijf dit doen tot ik het niet meer kan, ik vind het prachtig.”