Nieuw-Dordrecht weer klaar voor Koepelmarkt: 'Het is echt een feestje'

De opbouw was nog een behoorlijke puzzel. Foto: ZO!34

Twee jaar hebben ze er op moeten wachten, maar ‘eindelijk’ staan de kraampjes en de bar voor de Koepelmarkt weer in het centrum van Nieuw-Dordrecht. “We hebben het evenement echt gemist de afgelopen jaren”, zegt bestuurslid Leonie Ruinemans. “Niet alleen wij als organisatie, maar ook de mensen in het dorp.”

Maria staat op woensdagavond voor haar woning te kijken hoe ‘haar’ kraam word neergezet. “Ik heb er eigenlijk wel naar uit gekeken”, bekent ze lachend. Elk jaar verkoopt ze op Hemelvaartsdag haar oude spulletjes. “Het hele jaar door ben ik aan het kijken wat ik kan verkopen of geven anderen mij spulletjes die ik hier dan kan verkopen.”

Toch is het niet perse de verkoop die ze heeft gemist. “Het mooie van dit evenement is dat iedereen meedoet”, vindt ze. Haar buurvrouw knikt instemmend. “Als je in deze straat woont en je doet niet mee val je wel op.” Al jaren staat ze met een kraampje voor haar huis, samen met haar kinderen en kleinkinderen. “Het is echt iets van het dorp, wat heel groot is geworden.”

Duizenden bezoekers

De Koepelmarkt is al jaren een begrip in de regio. Jaarlijkst trekt het evenement duizenden bezoekers. “Niet alleen bezoekers, ook marktlui komen vanuit het hele land deze kant op”, legt Leonie Ruinemans uit. Je kan het zo gek niet verzinnen of het wordt op de markt verkocht. “Die variatie is ook belangrijk om het te laten slagen.”

Ook dit jaar verwacht ze veel bekijks. “Een evenement als deze is natuurlijk weersafhankelijk, maar ik denk dat het weer ouderwets druk wordt.” Die voorspelling komt niet uit de lucht vallen. “Tijdens corona mochten we dit niet organiseren. Ondanks dat zijn toen veel initiatieven vanuit het dorp gekomen om het met aanpassingen toch door te laten gaan.” Dat heeft het bestuur niet gedaan, maar volgens Ruinemans geeft het wel aan hoe het leeft in het dorp. “Mensen vinden het echt een mooi evenement en ze zijn ook trots dat het zo groot is geworden.”

Tekst gaat verder onder te afbeelding

De opbouw van zo’n groot evenement is een behoorlijke klus. Meerdere keren rijdt Aad Verwer van Klazienaveen naar Nieuw-Dordrecht met een vrachtwagentje vol met kramen. Ruim 200 moeten hij en een grote groep vrijwilligers op woensdagavond nog neerzetten. “Het is een van de grootste klussen die ik doe”, zegt Verwer.

Ondanks het vele werk, en de regen die af en toe naar beneden komt, zit de sfeer er tijdens de opbouw goed in. “Het is hard werken, maar de mensen vinden het ook leuk om te doen”, zegt Verwer. Aan de hand van grote vellen met de plattegrond voor het evenement weet hij precies waar wel en niet een kraam mag komen te staan. Binnen drie uur staat het centrum van het dorp er vol mee. “Het zijn voor ons extreme dagen, ook straks met de afbouw”, zegt Verwer. Al jaren is hij betrokken bij de markt en beetje bij beetje moest hij steeds meer kramen regelen. “Wat de vrijwilligers hier met elkaar neerzetten is bewonderenswaardig.”

“Er was niks te doen”

Zo groots als het nu is, hadden de initiatiefnemers nooit verwacht. “Het begon zo klein, dat het nu zoveel mensen trekt had ik toen niet kunnen bedenken.” Adrie Fuhler is een van de mede-oprichters van de Koepelmarkt en helpt nog elk jaar mee. “We hebben het jaren terug opgezet, omdat we als jeugd vonden dat er te weinig te doen was in het dorp”, legt hij uit. “Een paar kleedjes rondom de koepel en dat was het wel.”

Die paar kleedjes hebben in de loop der jaren plaats gemaakt voor meer dan tweehonderd kramen, kleedjes en andere plekken waar mensen spullen kunnen verkopen.

Net even anders

De organisatie moest met de plattegrond even puzzelen, omdat een aantal straten in het dorp zijn opgebroken. “De gemeente is bezig met de rioleren. Daardoor hebben we net iets minder ruimte dan normaal”, legt Ruinemans uit. Toch denkt ze niet dat bezoekers er last van krijgen. “Er is nog steeds zoveel te zien dat ik denk dat het veel mensen niet eens opvalt. Daarnaast hebben mensen het gemist. Ze zijn blij zat dat het weer kan. En wij ook.”