Nog een week en dan wordt de Ramadan feestelijk afgesloten met het suikerfeest. Een maand lang vasten en bezinning komt dan tot een einde. Emmenaar Abdurrahman Calik (77) doet er een schepje bovenop: hij vast niet één, maar drie maanden. “Het is helemaal niet zo zwaar”, zegt hij met een brede glimlach op zijn gezicht.
Niet eten tussen zonsopkomst en zonsondergang, niet roken en niet vloeken: voor buitenstaanders klinkt het als een uitdaging, maar voor moslims staat de Ramadan symbool voor veel meer dan alleen dat. “Het is en maand van bezinning en teruggaan naar de basis”, legt Calik uit. Daarom is het vasten niet zo moeilijk als het lijkt.
Want de Ramadan is veel meer dan alleen niet eten: “Als dat je enige drijfveer is doe je het niet goed”, vindt Calik. De vastenmaand staat in het teken van delen met naasten én vreemden, van stilstaan bij het geloof en god en vooral bij jezelf. “Tijdens de Ramadan verdwijnt je ego naar de achtergrond.”
Hij vast niet alleen maar tijdens de Ramadan, maar ook tijdens de twee maanden ervoor. “De Ramadan is de laatste van de drie heilige maanden. Dit jaar vast ik dus ook in de eerste twee.” Of het niet een behoorlijke uitputtingsslag is? “Ik vind het niet zwaarder. Ik geloof dat ik op deze manier dichterbij Allah kom.” Geen seconde heeft hij er aan getwijfeld om te stoppen of om zijn dagritme om te gooien. "De eerste dagen zijn lastig, maar het went heel snel."
“Ons paradijs is ingedeeld in meerdere lagen”, legt Calik uit. “Het leven werkt als een spiegel: in het paradijs wordt je beloond voor wat je hier op aarde doet.” Hoe beter je leeft, hoe beter het in het paradijs voor je wordt is dus de logica. “Daarom vast ik nu langer. Overwerken wordt beloond.”
Het drie maanden vasten doet hij niet elk jaar. “De Ramadan is iets waar we naartoe leven. Het is bijzonder. Dat moet je ook zo houden”,vertelt Calik in het leslokaal van de moskee in Angelslo waar hij al jaren komt. Sterker nog: hij was betrokken bij de opbouw ervan.
Als 32-jarige kwam hij in 1967 via een korte periode in Duitsland naar Nederland. “Ik was op zoek naar betere kansen en een beetje avontuur”, legt hij uit. Voordat hij naar Nederland kwam woonde hij in Samsun, een regio in het noorden van Turkije aan de Zwarte Zee. “Er waren daar minder kansen en ik wilde kijken waar ik die wel kon krijgen.”
Via Enschede kwam hij uiteindelijk in Emmen terecht, waar hij jarenlang bij verschillende fabrieken in ploegendiensten heeft gewerkt. “Dat kwam tijdens de vastenmaand nog wel eens goed uit”, lacht hij. “Op werk heb ik ook altijd de ruimte gekregen om mee te doen aan de Ramadan en alle gebedstijden die erbij horen.”
Vrij snel nadat hij een plekje vond in de Zuidoost-Drentse stad is hij bezig geweest met het opzetten van een moskee. Samen met andere Turken zochten ze een plek voor zichzelf. “Niet alleen om te bidden, maar ook om samen te komen en kinderen les te geven.”
Die plek kwam er in de jaren ’90 en sindsdien is het steeds drukker bij de moskee. “We hebben een grote gemeenschap hier in Emmen en het is fijn dat we een plek hebben waar we samen kunnen bidden.”