“Het liefst hadden we een spetterende opening gehad”, aldus bestuurslid Niels Alberts van streekomroep ZO!34. “Corona maakte dat zo goed als onmogelijk.”

De streekomroep verhuisde vorig jaar juni van een gedateerd pand op industrieterrein Bargermeer naar het monumentale Hospershuis in hartje Emmen. Middels een wandeling van de oude naar het nieuwe onderkomen werd dat ‘gevierd’. Dat kan beter, vond de omroep van de gemeenten Coevorden en Emmen.

Op 19 september daarom alsnog een officiële opening van de locatie die al ruim een jaar hun nieuwe thuis is.

Of hun nieuwe stek bevalt? Alberts komt bijna woorden te kort. “Deze plek biedt weer technische mogelijkheden, onze programma’s slaan aan en de advertentieverkoop zit ook in de lift."

Meer zichtbaar

Tegelijkertijd lopen het aantal meldingen van mensen die vrijwilliger willen worden ook aardig door.” Volgens Alberts het grote voordeel van een plek midden in het centrum: de omroep is letterlijk en figuurlijk meer zichtbaar.

Het Hospershuis, in het verleden gebruikt als kantoorruimte van het dierenpark en voorheen een doktershuis, is met de grootst mogelijk zorg verbouwd tot studio. Toch zijn er nog wat finishing touches nodig.

Biochron

Door het verdwijnen van het Biochron staat de achterste muur er wat kaaltjes bij. Dat wordt nog aangepakt. Ook wordt nog gekeken of de oorspronkelijke dokterstuin aan de voorzijde in ere wordt hersteld.

Alsnog een openingsfeestje is meer dan op zijn plaats, vervolgt hij. “Als bedankje aan alles en iedereen die dit mogelijk heeft gemaakt, natuurlijk. Maar we willen inwoners die dag ook uitnodigen om eens een kijkje bij ons in de keuken te nemen. We houden daarom ook open huis.”

In het Hospershuis zelf wordt de hele dag live radio en tv gemaakt. Wie zelf even achter een microfoon wil kruipen of met een camera bezig wil zijn, krijgt de kans.

Blijven inzetten

Wat betreft de toekomst, blijft er genoeg te wensen over. Stilstand is namelijk achteruitgang, aldus Alberts. “Een belangrijke stap hebben we gemaakt met het aantrekken van betaalde, journalistieke krachten dankzij subsidies. Uiteraard willen we daar op blijven inzetten met een verdere uitbreiding.”