Boudewijn Erbé, de eigengereide eigenaar van sportkledingzaak Boud’s Inn in Emmer-Compascuum, blies eind april 65 kaarsjes uit. De volbloed Amsterdammer en Ajax-fan denkt voorlopig echter nog niet aan stoppen.
Eind april trok een stoet van ongeveer dertig tot veertig auto’s over het Oosterdiep in Emmer-Compascuum. De straat stond blauw van de rook van de stadionfakkels die overal uit de raampjes steken. Allemaal leden van de plaatselijke sportverenigingen. De optocht is bedoeld als verjaardagsgroet voor de royaal besnorde Erbé, de sympathieke ras-Amsterdammer die bijna veertig jaar geleden van Emmer-Compascuum zijn nieuwe thuis maakte.
Verschroeid haar
Erbé wijst naar een plekje met verschroeid haar op zijn voorhoofd. “Ik had zelf ook zo’n fakkel in mijn handen. Die is me nog op het hoofd gevallen”, vertelt hij met licht Amsterdams accent. Het mocht de pret niet drukken. Als een gemeenschap je zo in de armen sluit, hoe kan het dan ook anders.
Hoe anders was dat toen Erbé veertig jaar geleden zijn entree maakte in Drenthe. Hij liet zijn geliefde stad achter voor zijn vrouw Ina, die uit Emmer-Compascuum woont. Hij kocht een voormalige bar en discotheek aan het Oosterdiep en verbouwde deze met vrienden om tot Boud’s Inn, een zaak voor sportkleding en aanverwante artikelen. In de lokale sportwereld maakt hij ook naam, onder meer als keeper bij handbalclub E&O.
Voor het leven
Voor Erbé speelt echter een club de hoofdrol in zijn leven en dat is Ajax. Vanaf zijn vroegste jeugd tot nu is hij praktisch vergroeid geraakt met de club. Niet voor niets staat er een enorme kast met spullen van de club prominent in zijn zaak opgesteld. Samen met Johan Lutke, een vriend, koopt hij in 1995 twee stoelen op de eerste ring, rij zes, voor het leven. “Rond die tijd kreeg ik in de winkel ook regelmatig de vraag of ik een sjaaltje of petje wou meenemen. Je komt er toch.”
De markante koopman valt het ook op dat er bij bezoeken van de club in de regio geen spullen te koop zijn voor de fans. Waarop hij handig in dat gat springt. Hij weet het ook zo te spelen dat hij bij bepaalde wedstrijden als enige merchandise mag verkopen. “Ik vergeet nooit meer de afscheidswedstrijd van Danny Blind. Ik heb toen mijn hele tent uitverkocht. Inclusief de autorit was het een werkdag van 22 uur. Ik was helemaal naar de kloten, maar wat een dag.”
AC Milan
Het persoonlijke hoogtepunt voor Erbé wat betreft zijn clubliefde blijft de Champions League finale in 1995 tegen AC Milan in Wenen. De overwinning van Ajax vierde hij met dochter Natasja, die de tickets als cadeau voor haar verjaardag kreeg. “Dat je zo’n moment samen met je kind mag beleven, dat maakt het wel bijzonder, ja.”
Bij Erbé gaat het toch een stukje dieper. De trapopgang tussen de winkelvloer en de bovenliggende woning is een heuse schatkamer vol memorabilia. De ruimte hangt vol met vlaggetjes, sjaaltjes, certificaten shirts van grootheden als onder meer legendarische namen zoals Van Basten, Bergkamp en De Boer. Ontelbare foto’s van hem met bekende coryfeeën: Stanley Menzo, Rinus Michels en Frank Rijkaard. In zijn achtertuin staat een standbeeldje van de god Ajax en in zijn garage hangt een schilderij van Edwin van der Sar. “Veel succes met de verkoop”, luidt de ondertekening.
Gebitje van Boudewijn
Overal in zijn huis is het Ajax wat de klok slaat. Hij heeft er dan ook de mond vol van. Letterlijk. Hij spert zijn mond open en op de brug van zijn kunstgebit zijn de drie van Amsterdam bekende andreaskruizen zichtbaar. “Voor Ajax en Amsterdam. Ik moest laatst heen voor een reparatie. Nou, iedereen bij de praktijk kwam even langs om het gebitje van Boud te bekijken, hoor.” Overigens is Erbé ook trouw supporter van FC Emmen. “Op twee wedstrijden na dan”, grijnst hij.
Nou Erbé de 65 is gepasseerd, speelt het idee van afscheid nemen hem nog niet door het hoofd. “Ok, ik zit al vijftig jaar in de handel. Maar echt rustig aan doen, lukt nog niet.” Dichter Natasja zit al bij de zaak in en al uiteindelijk de boel volledig op zich nemen. Wat wel al geregeld is, is zijn begrafenis. Als het zo ver is, dan op de stip in de Arena. “Toen we die wens bekendmaakte bij de begrafenisondernemer, wist hij niet wat hij hoorde. Daar hebben we met z’n allen nog in een deuk om gelegen.”