Veenpark krijgt miljoen euro om grote toeristische trekpleister te worden

Sfeerimpressie van de turfbult die op het plein achter de entree komt te staan. Beeld: Perspekt

Een kleiner park, maar rijker ingericht, met die insteek moet Het Veenpark in Barger-Compascuum een volwaardig museum worden en uitgroeien tot een belangrijke toeristische trekpleister in Drenthe. De provincie Drenthe en de gemeente Emmen steken eenmalig één miljoen euro in het park en jaarlijks krijgt het tot en met 2024 nog eens 110.000 euro subsidie.

Tijdens een persconferentie maakte het Veenpark vandaag de nieuwe toekomstplannen bekend. Voor de uitwerking nam het park adviesbureau Perspekt in de arm, die al eerder het Drents Museum en het Hunebedcentrum heeft bijgestaan.

Verhaal van het veen

Volgens Marielle Beek van Perspekt moet het roer om om de exploitatie van het park rendabel te houden in de toekomst. Het thema achter het park biedt daarvoor voldoende kansen, vertelt. “In het verhaal van het veen zit alles: cultuur, natuur, historie en de menselijke kant. Wie straks door het park loopt, leert straks Drenthe en haar bewoners echt kennen.” De nieuwe opzet wordt educatief verantwoord en multimedialer van opzet.

Science center

Zo wordt de expositieruimte achter het entreegebouw heringericht als een interactief science center, dat qua opzet lijkt op het wetenschapsmuseum Nemo in Amsterdam. Hier kunnen kinderen spelenderwijs van alles en nog wat leren over veen en alles wat er mee te maken heeft. Beek: “Op het plein achter de entree verrijst straks een gebouw die lijkt op een turfbult. Hierin krijgen bezoekers een introductiefilm te zien die ze alvast meeneemt in het verhaal van het Veen.”

Bargermond

In de huisjes van het stenen dorp Bargermond zijn straks films te zien in combinatie met multimediale snufjes. Keuter: “Het bekende treintje gaat straks ook naar het veengebied Berkenrode die nu ook gebruikt wordt voor demonstraties. Straks is een flink deel van de turfafgraving vrij toegankelijk voor het maken van wandelingen.” Volgens Keuter worden bestaande routes nog opgeknapt.

Plaggenhutdorp ‘t Aole Compas blijft behouden zoals die is, maar Keuter heeft wel de wens om het meest oostelijke treinstation dichterbij dit parkonderdeel te plaatsen.

De totale investering voor al deze vernieuwingen bedragen ongeveer twee miljoen euro. Naast het geld van gemeente en provincie investeert het park zelf drie ton. Het restant moet via fondsenwerving worden binnengehaald.

Museum van provinciaal belang

Dat hoeft de start van de werkzaamheden niet in de weg te zitten, want Keuter wil in mei al beginnen. Een flink deel van het werk moet er aan het begin van het toeristische seizoen van 2022 opzitten. In 2024 moet de stap worden gezet naar de status van museum van provinciaal belang. Daarmee treedt het Veenpark toe tot hetzelfde rijtje waar ook onder meer het Gevangenismuseum in Veenhuizen, het Hunebedcentrum in Borger en Herinneringscentrum Westerbork toe behoren.

Voor de coronacrisis trok de plek jaarlijks maximaal 50.000 bezoekers. Met de veranderingen die op komst zijn, moet dit aantal groeien over vier jaar groeien naar zo'n 75.000 bezoekers.

Kleiner van opzet

Het park wordt ook iets kleiner qua opzet, want er worden een aantal zaken afgestoten. Zo houdt het Radiomuseum op te bestaan, omdat het Veenpark zich wil toeleggen op de periode tot 1920. De radio’s krijgen wel een nieuwe rol in een speurtocht voor kinderen in het park.

De oude molen wordt ook niet betrokken bij het plan. Volgens Keuter vergt de in 1982 in het park geplaatste windreus teveel onderhoud. “Dat gaat in de tonnen zitten. Dat geld willen we liever in de vernieuwing steken.” De molen blijft wel staan, maar mogelijk worden de wieken verwijderd in de toekomst. Over een nieuwe invulling wordt nog nagedacht.

Harmoniummuseum

Het gebied rondom het Harmoniummuseum en de oude aardappelmeelfabriek, noordwestelijk van de entree, blijft ook buiten de plannen. “Wellicht dat we dit in de toekomst anders gaan invullen. Bijvoorbeeld horeca voor recreatievaarders op de Veenvaart. Een andere mogelijkheid is camperplaatsen in dit deel.” Het museum verdwijnt niet, maar krijgt mogelijk een aparte entree

Kiem

De kiem voor het Veenpark werd gelegd in 1966 met de oprichting van ‘t Aole Compas, het plaggenhutdorp waarmee het honderdjarige bestaan van Barger-Compascuum mee werd gevierd. Het Veenpark breidde in de daaropvolgende jaren uit met onder meer een stenen dorp (Bargermond) en wist in de hoogtijdagen bijna 200.000 bezoekers per jaar te trekken.

In de problemen

In 1996 ging het park failliet, waarna de familie Keuter de leiding op zich nam. Het Veenpark heeft het al die jaren het zonder subsidies kunnen stellen. De attractie wist zich in al die jaren zelf te bedruipen aan de hand van entreegeld en de opbrengst van de horeca. Eind 2019 komt het park opnieuw in de problemen. De bezoekersaantallen zijn gedaald tot rond de 50.000. Alles bij elkaar is dat niet genoeg meer om de exploitatie rond te krijgen. De gemeente Emmen springt daarom bij met een lening van 100.000 euro.

Orvelte

Het Veenpark doet tegelijkertijd onderzoek naar waar de kansen in de toekomst liggen. Die leiden uiteindelijk tot de huidige plannen. Keuter: “Zet je deze stap niet, dan kom je in een keer voor een keuze te staan. Kiezen voor bijvoorbeeld het behoud van de horeca met een vrij toegankelijk park a la Orvelte. In dat geval kun je die museale slag niet meer maken. En dat zijn we de oprichters van dit park eigenlijk wel verplicht.”