Een archeologisch onderzoek naar een vermoedelijke pingoruïne bij een omvangrijk distributiecentrum bij Oranjedorp is nog niet gestart. Ondanks eerdere toezeggingen en aandringen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) is de gemeente nog in overleg met de provincie over de opzet van het vervolgonderzoek.
Dat laat het college weten in haar beantwoording op vragen van de fractie Hart voor Emmen.
De bouw van het distributiecentrum bij Oranjedorp leidde tot veel discussie. Er was kritiek op de grootte van deze 'Berlijnse muur' op korte afstand van woningen, de gebrekkige communicatie en de beloofde werkgelegenheid die tot nu toe uitblijft. Sinds de oplevering van het pand in oktober vorig jaar staat het gebouw nog steeds leeg.
Tijdens de aanleg van het terrein zijn bovendien archeologische bodemschatten grotendeels vernietigd. Het ging onder meer om resten van een mogelijke pingoruïne.
Het college stelt dat het nog niet 100 procent vaststaat of het om een pingo-ruïne of een uitblazingsgat gaat. Wel is eerder vastgesteld dat een klein deel van het terrein mogelijk nog intact is en geschikt voor aanvullend archeologisch onderzoek. Zodra overeenstemming is bereikt met de provincie, zal de opdracht in de markt worden gezet en kan het veldwerk worden ingepland.
Volgens het college zal dit traject in het gunstigste geval maanden in beslag nemen, waardoor op korte termijn geen resultaten worden verwacht.
In dezelfde beantwoording ging het college kort in op de situatie op de leegstand van het pand. De gemeente laat de invulling over aan de markt en spreekt de verwachting uit dat er op termijn alsnog een passende bestemming wordt gevonden.
Volgens de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is inderdaad sprake van een klein deel van het terrein dat behouden is gebleven, terwijl de rest inmiddels is verstoord. Daarmee gaat het om een overblijfsel van wat ooit een grotere pingo-ruïne was.
De RCE benadrukt dat juist dit resterende deel zeer waardevol kan zijn. De vaak venige opvulling van een pingo-ruïne bevat vaak stuifmeelkorrels en zaden, die belangrijke informatie kunnen geven.
In dit geval is de vindplaats extra bijzonder, omdat bekend is dat de pingo al in de jonge steentijd werd afgedekt door veenlagen die het landschap destijds volledig bedekten. Daardoor fungeert de vindplaats als een afgesloten 'tijdscapsule' uit de periode vóór het begin van de jonge steentijd, aldus de RCE.
Geschreven door Rien Kort