In de zeventiende eeuw was Coevorden niet zomaar een vestingstad in het verre zuiden van Drenthe, maar een levendig handels- en bestuurscentrum dat regelmatig de kolommen van de Oprechte Haerlemsche Courant haalde. De berichten die over de stad verschenen, laten zien hoe het stadsbestuur zorg droeg voor orde, handel en financiële vernieuwing — allemaal tekenen van een stad die haar zelfstandigheid en belang binnen de Republiek wilde onderstrepen.
Zo werd op 20 augustus 1675 in de krant bekendgemaakt dat de drie traditionele jaarmarkten van Coevorden voortaan twee volle dagen zouden duren. Het ging om:
de eerste markt, op de maandag na 1 mei,
de tweede, op St. Adolphi,
en de derde, op 1 september (volgens de oude kalender).
De naam verwijst vrijwel zeker naar Sint Adolphus, een katholieke martelaar uit het begin van de 16e eeuw († 1523), die samen met Johannes Esch in Brussel werd verbrand vanwege zijn geloof. Zijn feestdag valt op 30 juni.
In protestantse gebieden, zoals Drenthe in de late 17e eeuw, bleef zo’n datum vaak als marktdag of jaarmarkt bestaan, ook al was de religieuze betekenis vervaagd. Men hield dus “de markt van St. Adolphi” simpelweg op of rond die datum, zonder nog te verwijzen naar de heilige zelf.
De bepaling hield rekening met de zondagsrust: viel een marktdag op een zondag, dan werd deze verschoven naar de zaterdag ervoor of de maandag erna. Duidelijk was dat het stadsbestuur geen wanorde duldde — de handel mocht bloeien, maar binnen de juiste grenzen.
Tien jaar later, op 10 juli 1685, liet het bestuur opnieuw van zich horen. De burgemeester en de bestuurders van Coevorden kondigden aan dat zij een Bank van Lening wilden oprichten. Dat was destijds een vooruitstrevend idee: een instelling waar burgers geld konden lenen tegen onderpand. De voorwaarden moesten nog worden uitgewerkt, maar geïnteresseerden konden zich melden bij de bestuurders zelf. Coevorden toonde zich hiermee niet alleen een marktplaats, maar ook een stad met oog voor economische ontwikkeling en kredietverlening — iets wat men eerder zou verwachten in Hollandse steden dan in een Drentse vesting.
En op 6 januari 1699 verschenen de Coevordenaren opnieuw in de krant, ditmaal om een hardnekkig misverstand recht te zetten. In sommige almanakken stond namelijk verkeerd vermeld dat de eerste jaarmarkt op 1 mei zou vallen. De burgemeesters, schepenen en raadsleden maakten daarom bekend dat deze volgens oude gewoonte altijd op de eerste maandag na 1 mei werd gehouden — in dat jaar dus op 8 mei (Oude Stijl).
Drie korte berichten, verspreid over bijna een kwart eeuw, maar samen vertellen ze een veel groter verhaal: dat van een trotse, goed georganiseerde stad die haar regels en gebruiken zorgvuldig bewaakte — en die haar stem zelfs tot in Haarlem wist te laten klinken.
Lees hier meer: Jan levert je historische streken

Mystieke Verhalen van Zuidoost-Drenthe
Een Reis Door de Tijd. De geschiedenis van Zuidoost-Drenthe reikt ver terug in de tijd. Jan Veenstra uit Coevorden neemt je mee naar de oorsprong van deze regio, waar sporen van prehistorische nederzettingen en oude rituelen nog steeds voelbaar zijn. Van hunebedden tot grafheuvels, elke plek vertelt een verhaal dat weerspiegelt in de ziel van dit land. Elke woensdag lees je op zo34.nl een stukje uit de geschiedenis maar op zijn website vind je nog veel meer!