Verslag van de bekende Nieuw-Amsterdamse schrijver Jan van de Spotlaane
De jongens van de Denakker — een buurtje, of liever gezegd een voorstadje van Veenoord — hadden een voetbalclub opgericht.
Gelmer van Dijk was voorzitter, Garriet Withaar secretaris en Garm Jager penningmeester. De club kreeg de naam van de buurt: Denakker ’60. De uitrusting werd besteld bij schoenhandel Louwes, die zo sportief was om trainingspakken voor de halve prijs te leveren. Mooie pakken waren het: knalrood, met in grote witte letters Denakker ’60 op de borst geborduurd.
Jan Doek werd aangesteld als trainer en Appie de Vries als ballenjongen. Het was een gezellig clubje, met een paar spelers die zelfs even bij grotere clubs hadden meegespeeld. Hun veld lag bij het nieuwe zwembad aan de Zandpolle, met doelpalen van dode dennenstammen — maar het werkte.
De trainer, Klaas de Vries, had zelf nooit gevoetbald, maar dat vond hij geen probleem. Hij keek al jaren trouw naar Zwartemeer, zijn lievelingsclub, en wist volgens eigen zeggen “precies hoe het moest”. Elke avond was er training, weer of geen weer. Klaas kon tekeergaan als een storm als iemand er met de pet naar gooide. Toen Jelle Kupers zich eens achter een bosje verstopte om het hardlopen over te slaan, werd hij op heterdaad betrapt. Klaas gaf hem zo’n duw dat Jelle achterover tuimelde. “Nog één keer zoiets, Jelle, en je speelt nooit meer!” beet Klaas hem toe. Vanaf dat moment deed Jelle fanatiek mee — niemand trainde beter dan hij.
Klaas was streng, maar dat moest ook, want sommige jongens waren liever lui dan moe. Toch stond er altijd een bende volk langs de kant: jong en oud, allemaal om “hun” Denakker aan te moedigen.
Op een avond riep Klaas zijn spelers bij elkaar. “Jongens,” zei hij plechtig, “we zijn uitgenodigd voor een wedstrijd tegen Pikveld, zaterdagmiddag, ter gelegenheid van de NIWA.”
“Maar Pikveld heeft toch geen veld meer?” riep Jansie Bos.
“Derk Vink heeft het gisteren laten omploegen!”
“Bek dicht, Jansie,” sneerde Hendrik Jan Weeling.
“Nou,” zei Klaas, “dit keer heeft Jansie gelijk — maar ze komen bij óns spelen. Hun trainer Merienus de Vries heeft het geregeld.”
Die zaterdagmiddag arriveerden de elf mannen van Pikveld met een paar reserves en een hele stoet supporters. Het werd niet alleen een sportieve strijd tussen twee clubs, maar ook tussen twee dorpen: Nieuw-Amsterdam tegen Veenoord.
Langs het veld stonden kraampjes met snoep, sinaasappels en warme worsten. “Wie de eerste goal maakt, krijgt van mij een dikke rookworst cadeau!” riep Derk Veldkamp. De scheidsrechter was Roelf Oost, een man die met gezag floot. “Wie te veel praat, schop ik het veld uit,” zei hij bij de aftrap — en iedereen wist dat hij het meende.
De wedstrijd begon fel. Pikveld speelde technisch beter, maar Denakker had meer vuur. De supporters schreeuwden zich schor:
“Hup Denakker, laat je de kaas niet van het brood eten!”
Toen Pikveld na een half uur scoorde — dankzij een schot van Joppie Regtop dat onder de keeper doorgleed — werd het rumoerig. “Kijk dan ook eens uit je doppen, slaperd!” snauwde de linksback. “Houd zelf je mond!” riep de keeper terug. De ruststand: 0–1.
Na thee bij Sieger Veenstra begon Denakker vol strijdlust aan de tweede helft. Trainer Klaas moedigde ze aan, Derk de kapper beloofde gratis knipbeurten voor de winnaars, en lapjeskoopman Tunnie Rotman beloofde de verliezers een stropdas “om zich uit schaamte aan op te hangen”.
Twintig minuten voor tijd kreeg Denakker een penalty, nadat een Pikveld-speler met de hand de bal had weggeslagen. Er was geen stip te zien, dus scheidsrechter Roelf Oost telde elf passen en legde de bal op een heidetopje neer. Niemand durfde te schieten, tot Garriet Jan Muskee naar voren stapte. Met zijn maat 47 schoot hij de bal loeihard onder de lat — 1–1! Pikveld protesteerde fel, maar Roelf bleef bij zijn besluit.
De spanning steeg. Nog even leek Denakker de winnende te maken, maar het was Harm Ep van Pikveld die in de laatste minuut scoorde. Pikveld juichte, Denakker protesteerde. “Die vent hoort niet eens bij Pikveld!” riep aanvoerder Toon Jansen.
En inderdaad — Harm Ep bleek te zijn omgekocht met vier mud aardappels om mee te doen. Scheidsrechter Oost verklaarde het doelpunt ongeldig: eindstand 1–1.
Derk de kapper haalde opgelucht adem: hij hoefde niemand gratis te knippen. En Tunnie Rotman kon zijn stropdassen in de kraam laten.
’s Avonds was er een groot verbroederingsfeest bij café Kruuming. Toen Harm Ep op zijn fiets naar huis wilde, hield Gelmer van Dijk hem staande:
“Voor vijf mud aardappels en drie mud rogge mag je bij óns komen spelen!”
Harm zei niets — maar aan zijn gezicht te zien, was hij nog lang niet over de zaak heen.
Het was een prachtige middag — althans, in de verbeelding van Jan van de Spotlaane. De beroemde derby tussen Denakker ’60 en Pikveld heeft nooit echt plaatsgevonden. Alles ontsproot aan zijn fantasie. Wie er werkelijk schuilging achter dit pseudoniem? Dat blijft tot op de dag van vandaag een raadsel. Het verhaal is afgeleid van een artikel dat op 1 oktober 1960 in de Emmer Courant verscheen.
Lees hier meer: Jan levert je historische streken
Mystieke Verhalen van Zuidoost-Drenthe
Een Reis Door de Tijd. De geschiedenis van Zuidoost-Drenthe reikt ver terug in de tijd. Jan Veenstra uit Coevorden neemt je mee naar de oorsprong van deze regio, waar sporen van prehistorische nederzettingen en oude rituelen nog steeds voelbaar zijn. Van hunebedden tot grafheuvels, elke plek vertelt een verhaal dat weerspiegelt in de ziel van dit land. Elke woensdag lees je op zo34.nl een stukje uit de geschiedenis maar op zijn website vind je nog veel meer!