Het is de Week van Lezen en Schrijven. In deze week is er extra aandacht voor beperkte basisvaardigheden. Dat zijn lezen, schrijven, rekenen en het omgaan met een computer of smartphone. Taalpunt, Facet en ZO!34 organiseren samen de talkshow Taalpraat. In deze talkshow schuiven verschillende gasten aan om te praten over taal op de werkvloer, taal in de zorg en hoe het is om laaggeletterd te zijn.
In de tweede aflevering zijn taalambassadeur Albertje Prins van Stichting ABC Drenthe en Marije Dokter, directeur van Dokter Schoonmaakorganisatie te gast. Zij bespreken hoe groot de invloed van laaggeletterdheid op de werkvloer kan zijn. Prins deelt haar persoonlijke verhaal over schaamte en obstakels die ze tegenkwam en hoe haar leven positief veranderde toen ze leerde lezen en schrijven. Dokter laat zien hoe bedrijven laaggeletterdheid kunnen herkennen, bespreekbaar maken en met eenvoudige middelen kunnen aanpakken. Dit leidt tot meer werkplezier en minder uitval.
Een taalambassadeur is iemand die zelf laaggeletterd is (geweest) en nu zijn of haar verhaal deelt om anderen te helpen. Taalambassadeurs maken duidelijk welke problemen laaggeletterden tegenkomen, laten zien dat je niet de enige bent en moedigen anderen aan om hulp te zoeken. Zo zijn taalambassadeurs een voorbeeld én een stem voor mensen die met taal worstelen. “Wij staan veel in contact met bedrijven en gemeentes,” vertelt Prins.
Rond haar dertigste zette Prins de stap om hulp te zoeken. “Die stap was heel erg moeilijk,” zegt ze. Op haar werk in een magazijn liep ze vaak vast. “Je krijgt formulieren waarop je artikelen moet zoeken, dat vond ik heel lastig.” Prins had verschillende smoesjes paraat om te verbloemen dat ze niet kon lezen. “Het leven werd stukken makkelijker toen ik het wel kon lezen.”
Mensen die plotseling weg moeten, zeggen dat ze in tijdnood zijn, naar huis moeten of hun pen niet kunnen vinden: het zijn vaak smoesjes om te verbergen dat iemand laaggeletterd is. Dokter, die laaggeletterden begeleidt, herkent dit gedrag. “Er zijn bepaalde signalen die we hebben leren herkennen. Mensen schamen zich vaak en proberen hun problemen te verhullen.”
Prins volgde een cursus om taalambassadeur te worden en behaalde een certificaat. Haar vrijwillige werk doet ze met veel liefde. Op de werkvloer deelt ze haar eigen verhaal en legt uit wat laaggeletterdheid met haar heeft gedaan.
Ook bij het bedrijf van Dokter kwamen taalambassadeurs langs om workshops te geven. Zo werden medewerkers zich meer bewust van de manier waarop zij teksten versturen, bijvoorbeeld nieuwsbrieven. “We proberen te achterhalen wie laaggeletterd is en wat we kunnen doen om te helpen,” legt Dokter uit.
Om teksten toegankelijker te maken, gebruiken ze verschillende hulpmiddelen, zoals de Lees Simpel-app, die ingewikkelde teksten omzet naar eenvoudige zinnen. Volgens Dokter begint hulp met iemand uitdagen om erover te praten. Daarna kan een werkgever ondersteuning bieden.
De voordelen zijn groot: meer werkplezier, minder ziekteverzuim, minder mensen in de schulden en praktische winst, zoals het beter kunnen lezen van werkprogramma’s.
Voor Prins persoonlijk betekende leren lezen en schrijven een enorme verandering. Haar zelfvertrouwen groeide: “Ik ben mezelf weer en heb een glimlach.” Ze vindt dat bedrijven nog meer aandacht moeten geven aan dit thema: “Er zijn te veel mensen laaggeletterd.”
Prins raadt laaggeletterden aan om het bespreekbaar te maken op het werk, omdat ze ervan overtuigd is dat je dan echt geholpen wordt.