Het was een zondag zoals we die in Zuidoost-Drenthe zelden meer meemaken: zonder het geluid van voorbijrazende auto’s, zonder de geur van uitlaatgassen, zonder de ergernis van een tractor die weer eens een colonne haastige forenzen ophoudt. Het was 4 november 1973, de eerste autoloze zondag van Nederland. Oorzaak: de oliecrisis. Gevolg: Nederland massaal op de fiets, op rolschaatsen, of – voor wie nog over een paard beschikte – in galop over de Rijksweg.
Nu zouden we het een ‘mobiliteitsmaatregel’ noemen, maar destijds was het vooral improviseren. De autoloze zondag betekende voor veel mensen een plotselinge confrontatie met een lang vergeten fenomeen: rust. In Emmen kon je een kanon afschieten over de Hoofdstraat zonder iemand te raken. In Coevorden genoten mensen op het marktplein van de serene stilte. En in Klazienaveen trokken de jongelui er massaal op uit met de brommer, want ja, die mocht wél.
Premier Joop den Uyl, die bekend stond om zijn bezorgde blik en meeslepende toespraken, sprak het volk toe vanuit het Torentje. Zijn boodschap was helder: Nederland moest zuinig zijn met energie om de economie overeind te houden. "Naarmate we meer besparen, kunnen we onze economie langer overeind houden en de werkloosheid beperken," sprak hij op 1 december 1973. Zijn woorden klonken door in heel Nederland, ook in de huiskamers van Zuidoost-Drenthe, waar men zich met een extra trui en een bescheiden kolenkachel door de winter heen sloeg.
Den Uyl was die periode niet alleen het boegbeeld van crisismanagement, maar ook onverwacht een inspiratiebron voor de amusementswereld. De crisis leverde hem zelfs een muzikaal eerbetoon op: 'Den Uyl is in den olie', een satirische single van Vader Abraham en Boer Koekoek. Een lied dat menig huiskamer in Zuidoost-Drenthe met een glimlach vulde, terwijl men zich ondertussen met petroleumstellen en kaarsen voorbereidde op een barre winter.
De oliecrisis was natuurlijk bittere ernst, maar de Nederlander zou de Nederlander niet zijn als hij er niet een pragmatische draai aan gaf. Op zaterdag werd er simpelweg extra getankt, en de zondagsritjes werden een dagje vervroegd. Probleem opgelost! Maar toch had die autoloze zondag ook iets magisch. Gezinnen ontdekten dat er zoiets bestond als een wandeling, kinderen speelden weer op straat zonder angst voor voorbij scheurende auto’s, en je hoorde ineens vogels fluiten waar normaal het geronk van motoren overheen denderde.
Voor Zuidoost-Drenthe was het misschien een dag zoals vroeger: toen de enige auto in het dorp toebehoorde aan de huisarts, en het hoogtepunt van de week bestond uit de zondagse kerkgang te voet of per fiets. Maar voor de rest van Nederland was het een eyeopener. Een dag waarop men zich realiseerde dat het leven zonder auto óók gewoon doorging. Misschien zelfs op een iets aangenamere manier.
Na tien zondagen kwam er een einde aan de maatregel. De oliecrisis ebde weg, de benzinebonnen verdwenen, en Nederland sprong weer massaal achter het stuur. Maar ergens in een stoffige schuur, tussen spinnenwebben en oude rommel, ligt misschien nog een stel rolschaatsen als stille getuigen van een zondag waarop de wereld even stil stond. En misschien, héél misschien, is dat iets waar we anno nu – met klimaatverandering en stikstofcrisis in het achterhoofd – nog eens over na zouden moeten denken.
Lees hier meer: Jan levert je historische streken
Mystieke Verhalen van Zuidoost-Drenthe
Een Reis Door de Tijd. De geschiedenis van Zuidoost-Drenthe reikt ver terug in de tijd. Jan Veenstra uit Coevorden neemt je mee naar de oorsprong van deze regio, waar sporen van prehistorische nederzettingen en oude rituelen nog steeds voelbaar zijn. Van hunebedden tot grafheuvels, elke plek vertelt een verhaal dat weerspiegelt in de ziel van dit land. Elke woensdag lees je op zo34.nl een stukje uit de geschiedenis maar op zijn website vind je nog veel meer!