1688: De Leidijk – een strategische verdedigingslinie
Al ver vóór de veenontginning was er menselijke activiteit in het gebied dat later Nieuw-Amsterdam en Veenoord zou worden. Rond 1688 werd de Heeren- of Leidijk aangelegd, een strategische militaire dijk die liep van Den Hool via Veenoord en Foxel naar Bourtange. Deze dijk, die ook als weg diende, speelde een cruciale rol in de verdediging van het gebied. De militaire functie werd in 1850 officieel opgeheven, maar de huidige Herendijk herinnert nog aan dit verleden.
1820: De Boerdijk en vroege infrastructuur
Op kaarten uit 1820 is de Boerdijk te zien, die vanaf de Heerendijk in noordwestelijke richting naar Erm liep. Later, in 1904, zou over deze route een stoomtram rijden, die Nieuw-Amsterdam met Sleen verbond.
1850: De oprichting van de Drentsche Kanaal Maatschappij
Met de opheffing van de militaire functie van het gebied in 1850 kwam ruimte voor ontwikkeling. De N.V. Drentsche Kanaal Maatschappij (DKM) werd opgericht door Jhr. A.W. van Holthe tot Echten, mr. J. Heemskerk, en Jan Kalff. Het doel was de verbetering en verlenging van de Hoogeveensche Vaart naar de Zuidoost-Drentse venen.
Voorname investeerders, zoals Jhr. Rudolph Arent van Holthe tot Echten en Amsterdamse kooplieden, lieten hun invloed gelden in de naamgeving van huizen, kanalen en sluizen, zoals de Heemskerksluis, Kalffsluis, en Villa Echtenstein.
1850-1853: Het ontstaan van het Amsterdamsche Veld
De Amsterdamse investeerders, verenigd in de N.V. Drentsche Landontginning Maatschappij (DLM), kochten 2256 hectare veengrond en noemden het gebied Amsterdamsche Veld. De eerste plaggenhutten verschenen hier in 1852 en 1853.
1882: De komst van de veenarbeiders
Rond 1882 trok een massale stroom van veenarbeiders uit Friesland, Groningen en Overijssel naar Zuidoost-Drenthe. Het gebied dat eerder bekendstond als Bumaveen – genoemd naar Maria Louisa Hora Buma, echtgenote van Anne Willem van Holthe tot Echten – werd vanaf dat moment Nieuw-Amsterdam genoemd op topografische kaarten. Bumaveen wordt wel in historische documenten genoemd, maar komt niet voor op officiële kaarten of akten.
Gedwongen winkelnering en bittere armoede
Het leven van de veenarbeiders was zwaar. Ze woonden in plaggenhutten en spitketen, werkten als seizoensarbeiders en waren vaak afhankelijk van gedwongen winkelnering. De schrijnende armoede en slechte leefomstandigheden stonden in schril contrast met de namen en monumenten die werden vernoemd naar de welgestelde investeerders.
Monumenten voor de rijken, niet voor de veenarbeiders
De namen van kanalen, sluizen en villa’s zoals de Heemskerksluis, Kalffsluis, en Villa Echtenstein herinneren nog steeds aan de investeerders die hun geld en macht gebruikten om het veen te ontginnen. Maar nergens zijn monumenten te vinden voor de veenarbeiders – de zogeheten “veenslaven” – die de grond met hun eigen handen ontgonnen.
Deze arbeiders verdienen hun eigen monument. Een gedenkteken voor de veenarbeiders zou niet alleen hun bijdrage aan het ontstaan van Zuidoost-Drenthe erkennen, maar ook een eerbetoon zijn aan hun veerkracht en doorzettingsvermogen. Het zou een krachtig symbool zijn dat hun offers nooit vergeten mogen worden.
1901: De Woningwet verandert het landschap
Met de invoering van de Woningwet in 1901 kwam een einde aan de bewoning van plaggenhutten. Nieuwe woningen moesten voortaan aan kwaliteitseisen voldoen, wat de sociale leefomstandigheden verbeterde.
Dommers en de administratieve ontginning
L.B.J. Dommers werd aangesteld om de ontginning van het Amsterdamsche Veld administratief af te handelen. Later werd hij de eerste burgemeester van Schoonebeek. Het Dommerskanaal en Villa La Paix herinneren aan zijn invloed. De villa werd genoemd naar zijn moeder, Carolina Franscisca La Paix.
1954: Een jubileum met een wrange nasmaak
In 1954, bij het 50-jarig jubileum van Veenoord en Nieuw-Amsterdam, schreef de "Emmer Courant" lovende woorden over de welgestelden die de veenkoloniën tot bloei brachten. De auteur ging echter voorbij aan de ontberingen van de arbeiders die dit mogelijk maakten.
Conclusie: Tijd voor erkenning
Het verhaal van Zuidoost-Drenthe is een verhaal van contrasten: van strategische verdedigingswerken tot economische ontwikkeling, van armoede onder veenarbeiders tot monumenten voor de rijken. Het is tijd dat ook de anonieme helden van het veen – de veenarbeiders – de erkenning krijgen die ze verdienen, met een monument dat hun onmisbare rol in de geschiedenis blijvend zichtbaar maakt.